Een jaar na de diefstal van de Heilige Sandalen van Christus wordt de kapelaan van de Sint-Salvatorbasiliek in het Duitse Prüm vermoord. In Trier verdwijnt op dat moment de Tunica Christi. Verdachte nummer één is professor Michael Holzberger, de laatste die de kapelaan levend heeft gezien. Maar er speelt meer. Zo vermoedt Holzberger dat zijn dochter Kerstin in gevaar is. Hij dwingt haar om Duitsland te verlaten en haar toevlucht te zoeken in Sint-Niklaas, bij Michaels oude vriend Jan Christiaensen. Als ook daar gevaar dreigt, zit er voor Kerstin niets anders meer op dan verder te reizen. Met Jans zoon Sebastiaan spoort ze naar Brugge. Daar wil ze bewijzen verzamelen en haar vader vrijpleiten. Maar op de trein gebeurt er een moord. Een getuige beschuldigt Kerstin en Sebastiaan ervan. De twee tieners moeten samenwerken, om uit handen van de misdadigers te blijven, om de politie te vlug af te zijn en om hun vaders te redden. Ondertussen tikt de klok. Zullen Kerstin en Sebastiaan tijdig in hun opzet slagen? Zullen ze hun avontuur overleven?
