Barcelona is rond 1900 een stad met vele gezichten: artistieke en culturele bloei gaan gepaard met hevige sociale en politieke spanningen. Enerzijds kent de stad een enorme grandeur met de Teatre del Liceu als symbool van de rijke bourgeoisie, de weldadige stadsarchitectuur van Antoni Gaudí en Lluís Domènech i Montaner en de art-nouveau-interieurs. Er is een levendig artistiek klimaat rond de Sala Parès, waar avant-gardekunstenaars exposeren die hun inspiratie in Parijs hebben opgedaan, het café Els Quatre Gats, waar Picasso, Rusiñol en hun vrienden uit de bohème samenkomen, en de kunstenaarskolonie Sitges. Jonge kunstenaars als Isidre Nonell en Ramon Casas doen van zich spreken en weten in hun kunstwerken het modernisme te koppelen aan sociale bevlogenheid. Er vindt, op basis van het ontwerp van civiel ingenieur Ildefonso Cerdà, een ingrijpende en vooruitstrevende stadsuitbreiding plaats. Naam op franse titelpagina, mooi exemplaar.